Volleybal posities

Volleybal posities hebben verschillende benamingen, hoe zit dat nu precies? In dit artikel leggen we je uit wat de verschillende volleybal posities zijn, wat de benamingen zijn en wat je precies op welke positie doet.

Vooraf is het belangrijk om te weten dat er moet posities in het volleybal twee verschillende dingen bedoeld kunnen worden. Als iemand spreekt over posities kan hij of zij het hebben over de positie waar je in het veld staat. Het volleybalveld is op te delen in 6 vakken en deze zijn genummerd van 1 t/m 6. Iedere speler staat op een van deze posities.
Met een positie kan ook worden bedoeld welke positie je als speler vervuld. Dus op welke positie speel je? Spelverdeler, passer/loper, libero?

Beide betekenissen leggen we hieronder uit:

Welke posities zijn er allemaal in het volleybalveld?

Het volleybalveld is opgedeeld in vakken, dit worden posities genoemd. Allereerst zijn er 2 ‘grote’ vakken in een volleybalveld. Het gaat hier om het achterveld en het gedeelde aan het net zoals je kunt zien in de onderstaande afbeelding:

Het volleybalveld wordt daarnaast opgedeeld in 6 vlakken. Deze vlakken krijgen de nummers 1 t/m 6.

De posities 1, 5 en 6 zijn dus de posities in het achterveld. De posities 2,3 en 4 zijn de posities aan het net:


Naast nummers hebben de posities ook een eigen term. Deze termen zijn wat makkelijker te onthouden en worden veelal gebruikt bij jeugdteams en lagere spelende teams:

1 = Rechtsachter
2 = Rechtsvoor
3 = Midvoor
4 = Linksvoor
5 = Linksachter
6 = Midachter

Volleybal posities voor spelers (benamingen)

Naast dat je benamingen hebt voor de plekken hebt in het veld zoals hieroven uitgelegd, krijgen spelers een positie toegewezen. Deze posities hebben verschillende namen. Dit is te vergelijken met de benamingen voor keepers, verdedigers, middenvelders en aanvallers in het voetbal.

Spelverdeler
Zoals de naam al zegt: deze speler verdeelt het spel. De spelverdeler speelt (nagenoeg altijd) de tweede bal in een aanvalsopzet. Dit kan door middel van een set-up. In de meeste gevallen wordt de set-up bovenhands gespeeld.
De spelverdeler heeft de keuze om een set-up te spelen naar één van zijn aanvallers, de middenaanvaller, buitenaanvaller (passer/loper) of de diagonaalspeler.

Passer/loper
De passer/loper, ook wel buitenaanvaller of hoekspeler genoemd heeft als voornaamste taak om te passen en te aanvallen. Veelal speelt deze speler de eerste en/of de derde bal in een aanvalsopzet. In de meeste rotaties aan het net staat de passer/loper op de linksvoorpositie.

Middenaanvaller
De middenaanvaller, ook wel midblokkeerder of hoofdblokkeerder genoemd valt altijd in het midden van het net aan. Hij of zij krijgt vaak dus de derde bal aangespeeld  Vandaar de benaming middenaanvaller. Een andere belangrijke taak voor deze spelers is de blokkering, daarom wordt de middenaanvaller ook wel midblokkeerder of hoofdblokkeerder genoemd. Vaak gaat een middenaanvaller er in het achterveld uit voor een libero.

Libero
De libero is de speler in het veld met ‘het andere shirtje’. Deze speler mag alleen in de achterste drie posities van het volleybalveld komen (en dus niet aan het net). De voornaamste taak van de libero is de passing en de verdediging. De libero’s zijn vaak de beste passende en verdedigende spelers van een team en komen erin voor spelers die minder goed kunnen passen of verdedigen. Bij veel teams komt de libero in het veld voor de middenaanvaller, nadat hij of zij geserveerd heeft en de rally is afgelopen.

Diagonaal
De diagonaalspeler is over het algemeen de “puinruimer” en puntenmachine van een ploeg. Veel aanvallen worden over deze speler uitgespeeld. Vaak is dit de sterke aanvaller van het team, die minder goed kan passen en verdedigen. De term ‘Diagonaal’ is gebaseerd op zijn of haar positie in het veld. De diagonaalspeler staat altijd in de diagonaal t.o.v. van de spelverdeler. Voorbeeld: Als de spelverdeler op positie 1 staat, start de diagonaal op positie 4, dus altijd 4 posities verder (zie de eerste afbeelding bovenaan aan deze pagina).