Black Friday-deal: 20% levenslange korting!
Profiteer nu

Resultaat of Prestatie

9 mei 2018 |
Delen:

21-24. Je staat achter en jij moet serveren. Als je slecht serveert dan heeft de tegenstander gewonnen. Als je goed serveert dan ben je 1 punt dichterbij.
Maar gaat je serve wel goed? Als je in het net slaat, zal iedereen zien dat de set verloren is. Omdat jij in het net sloeg.

24-21. Je stat voor. Je weet dat je het best jouw sterkste aanvaller kan bedienen, maar wat als de pass niet goed is? Straks geef je een slechte set-up… Oh nee. Dan ziet de coach dat en wordt je misschien wel gewisseld. Dat wil je niet. Want iedereen kijkt dan naar je..

Zit ik weer op de bank…. Net nu mijn beide ouders komen kijken sta ik langs de kant. Huh, ik mag erin? Oh nee… Als ik nu maar goed speel, want anders sta ik er zo weer naast en wat zal mijn vader dan wel niet van me denken. Dan schaam ik me.

Hierboven staan aantal een gedachtes die door spelers ervaren worden op welk niveau dan ook. Misschien herken je het van jezelf toen je nog speler was. Vreemd is dit niet aangezien wij als trainers dit fenomeen zelf in stand houden. Hoe? Nou misschien herken je dit:

Tijdens training doe je een spelvorm en een van de spelers moet serveren. De bal wordt veel te ver naar achteren opgegooid. De slagarm is niet tijdig genoeg naar achteren en de speler raakt de bal met een volle en ongecontroleerde kracht.  De bal gaat door de lucht en dreigt uit te gaan. Net voordat de bal uitvliegt, wordt die nog door een passer aangeraakt. Ja hoor, een punt: “Mooie serve….. Puntje… Puntje!”

Jouw spelverdeler komt inlopen vanuit rechtsachter, precies zoals je ze geleerd hebt. De bal wordt perfect bovenhands gespeeld in een houding die helemaal goed is, maar de bal gaat net te ver voorbij de antenne…..”Jammer, volgende bal beter”.

Jij als trainer speelt ballen aan op een groepje passers die in een korf moeten passen. De meeste passers hebben een goed platform/plankje, maar één speler komt telkens te dicht bij de bal waardoor de bal te hoog op de armen terechtkomt. De speler zelf baalt ook als een stekker. De bal moet en zal in de korf. Misschien nog meer kracht? En ja hoor, daar is hij dan! Hups, in de korf! “Goedzo Sem, lekkere bal man!”

Ik scoor, dus was het een goede aanval. De pass komt op de goed plek aan en dus was het een goede pass. De aanvaller scoort en dus was het een goede set-up.

Kortom, wij als trainers laten ons in onze uitspraken vaak leiden door het resultaat. En wanneer je dat doet, dan zal een speler ook op basis van het resultaat goed of slecht over zijn/haar eigen kunnen denken (ego-georiënteerd).

Het resultaat wordt belangrijker dan de prestatie.  En dat moeten we omdraaien, willen we in de toekomst spelers hebben die nog steeds een perfecte serve genereren bij een stand van 21-24. (taak-georiënteerd)

Wanneer de prestatie goed is, is het resultaat goed.

En hoe ziet dat er voor jou in de praktijk eruit?

1. Beloon de prestatie/actie/houding/techniek en niet het resultaat. Het resultaat kan dan wel goed zijn, maar als de houding niet goed is, corrigeer ze dan. Is de actie helemaal goed, maar het resultaat niet? Beloon ze dan toch door bijvoorbeeld complimentje te geven over hun houding: “Wauw, mooie slagarm naar achteren!”  Of: “Dat was een mooie sprong, met een hele goede rempas”. En omdat een volleybalactie zoals aanvallen, uit zoveel verschillende onderdelen bestaat is er dus altijd wel iets dat je kunt belonen.

2.  Kritiek geef je van dichtbij, complimenten van veraf.
Als het nodig is dat je een speler moet corrigeren doe dat niet tegenover de hele groep, maar 1 op 1 of pak meerdere spelers die hetzelfde probleem vertonen en licht het hun toe.
Complimenteren doe je wel van veraf, dat houdt in dat de hele wereld mag horen dat de speler iets goeds heeft gedaan.

3. En voor de spelers: Vraag je niet af of je scoort of niet en of je wint of niet, maar vraag je af HOE je dat gaat doen.

Je scoort namelijk niet omdat je dat ‘gewoon’ heel erg graag wilt. Je bent niet in vorm, omdat je toevallig met het goede been uit bed bent gestapt.

Je wint geen wedstrijden omdat je die avond ervoor een wensbriefje onder je kussen hebt gelegd.

Over winnen heb je als individu namelijk niet direct controle. Je hebt alleen controle over je eigen acties….Dus train de acties. Worden die beter? Dan is het resultaat beter.

Delen:
Populaire blogs